Paul was, pas 27 jaar oud, al terminaal ziek toen hij aanwezig was bij de crematie van een familielid, waar ik sprak. Op de terugweg van Emmen naar Twello zei hij tegen zijn ouders dat hij graag wilde dat ik ook op zijn afscheidsdienst zou spreken. Die maandagavond belde moeder Toos mij op, om te vragen of ik wel “helemaal naar Twello” wilde komen… Natuurlijk wilde ik dat.
Zo’n eervolle opdracht… dat is toch iets om trots op te zijn?
Muziek: Laura Pausini – Strani Amori (04:13)
Paul was een zondagskind. Zondag 11 januari 1981. Het eerste kind van Toos en Bert Koopman.
Wat waren ze trots. Toos vertelde: als ik hem even uit handen gaf aan iemand anders, dan dacht ik: “oei, als ze er maar voorzichtig mee zijn… niemand kan ‘m zo goed vasthouden als wij zelf…”
Hoewel Paul duidelijk te kennen heeft gegeven, dat hij niet wilde dat zijn complete doopceel wordt gelicht, wil ik toch een paar dingen uit zijn vroege jeugd vertellen, omdat die belangrijk zijn voor de rest van zijn leven. Om te beginnen: Paul was dyslectisch. Sterker nog, we mogen er rustig van uitgaan dat Paul dyslexie zo ongeveer heeft uitgevonden. Hij had het al voor iemand het woord zelfs maar kende. Dat zorgde ervoor dat hij moeilijk mee kon komen op school. Laat ik het anders zeggen: hij moest veel meer moeite doen om hetzelfde resultaat te boeken. Hij moest er voor vechten. Een ander punt: Paul stelde zich al vanaf de basisschool heel open en eerlijk op. En dus heel kwetsbaar. Eigenlijk werd door deze twee factoren de basis gelegd voor dat mooie karakter zoals zich dat steeds meer ging vormen: Open, eerlijk, en bereid om een geweldige inzet te leveren, er helemaal voor te gaan.
Na de middelbare school besloot Paul dat hij uurwerkmaker wilde worden. Zo maar. Voor anderen wellicht een heel impulsieve keuze, maar voor Paul een uitgemaakte zaak. Het had echter wel consequenties. Zo moest hij, op z’n 17e, op kamers gaan wonen, want die opleiding vond plaats in Schoonhoven, de Zadkine Vakschool. Da’s een hele stap voor een knul van 17. Voor het eerst zonder z’n ouders, zonder z’n broertjes…
(Bram en Pim vertellen over hun grote broer)
Paul koos voor de richting klokkenmaker, want dat gedoe met horloges vond-ie te priegelig, te klein. Hij vond een kamer op zolder van een oude boerderij. Daar vond hij ook Martijn.
Al snel raakten ze bevriend. Hoewel er een leeftijdsverschil van vijf jaar was, konden ze het uitstekend vinden. Kletsen, drinken, het leven ontdekken…
Ze gingen ook samen op vakantie. Op een ouwe trekker, kar erachter voor de tent en de spullen. Martijn achter het stuur, Paul op het spatbord. Van Schoonhoven, via Twello naar Friesland. Dertig kilometer per uur. Bij Zwolle werden ze door de politie van de snelweg gehaald.
“Joh, agent, mag dat niet?”
Ze kwamen er mee weg zonder bekeuring. Sterker nog: de politie geleidde ze naar een veiliger binnenweg… “Het was een prachtige tocht. Alleen boodschappen doen met een trekker plus kar was wel eens onhandig” , vertelde Paul later.
Een andere vakantie met Martijn had als doel Noorwegen. Maar Paul wilde dan graag eerst even via Zweden. Want daar vierde Rachnild, een klasgenootje, vakantie.
En Rachnild, tja, daar had Paul stilletjes wel wat gevoelens voor…
Dat liep anders. Rachnild viel namelijk minder voor Paul dan wel voor Martijn. Dat was even slikken. Langer dan een week had Paul echter niet nodig om die tegenslag te verwerken. Het heeft de vriendschap geen seconde in gevaar gebracht. En dat haar keuze voor Martijn ook een hele goeie was blijkt nu wel. Nu, zo’n tien jaar later, zijn ze nog steeds een stel en ze hebben sinds kort een kindje…
Intussen vond Paul ook een stageplaats om het vak ook in de praktijk te leren kennen. Jurjen Sinnema, de klokkenmakerij in Joure. Na die verplichte stage nog 4 jaar lang één dag per week omdat het zo goed klikte met Jurjen. Daar ontdekte Paul dat klokkenmaken vooral zittend werk is. En een hele dag zitten vond hij wel lang. Om van een hele week zitten nog maar te zwijgen. Dat motiveerde hem om er, toen hij klaar was met deze opleiding, er nog een studie achteraan te doen: het hout- en meubileringcollege in Amsterdam.
Restauratie van antieke meubelen…
Eerst reisde hij dagelijks op en neer, daarna vond hij een kamer bij Klaas, een studiegenoot, die nog een kamer over had. Daarna trok hij in een containerwoning aan het IJ in Amsterdam. Ook daar bleek weer het nut van dat open en eerlijke karakter van Paul: binnen de kortste keren vond hij ook hier weer vrienden. Arne, Liza, Geralda… Samen stappen, samen uit eten, op vakantie, varen met de boot van Arne in Friesland…
Liza, namens de “vrienden in Amsterdam”:
Als ik aan Paul denk, dan denk ik aan een hele lieve, wijze en zorgzame jongen, die altijd in was voor een biertje of een goed gesprek. Dat hij er nu niet meer is, is onwerkelijk.
Er zijn zo veel mooie herinneringen aan Paul, die iedereen voor zich met zich mee zal dragen. Ook ik heb veel mooie herinneringen aan de vier jaar dat ik Paul van dichtbij mocht meemaken. Toen we in Amsterdam woonden, kookten we iedere dag om de beurt. Wanneer ik terugdenk aan die avonden bij Paul, dan denk ik vooral ook aan de sfeer waar hij voor zorgde. Hij stak kaarsjes aan, dekte de tafel, die hij zelf had gemaakt met een blad dat hij bij het grof vuil had gevonden, zette een house-CD uit de jaren ’90 op en schonk een biertje voor ons in. De rest kwam vanzelf. Paul was een echte sfeermaker, iemand die van gezelligheid houdt…
Ik weet nog dat Paul het helemaal niet erg vond om veel treinreizen te maken. “Ik ga nooit alleen zitten”, vertelde hij. “Ik zoek altijd een coupé op waar al iemand zit en daar ga ik dan bij zitten. Gewoon met de mensen praten, dat is veel gezelliger. Dan vliegt de tijd en is het soms jammer dat je al op je bestemming bent.”
Als ik daaraan terugdenk, dan weet ik: dat is nou typisch Paul. Niet bang om contacten te leggen en supersociaal.
Ik ben blij dat ik Paul heb mogen kennen en zal nog heel vaak terugdenken aan die mooie tijd met hem in Amsterdam. Paul, je bent bijzonder en zo zul je in mijn gedachten verder leven!
Dag lieve Paul.
Paul maakte makkelijk vrienden. Maar ook alleen kon hij zich uitstekend vermaken. Een voorbeeld: Paul haalde zijn motorrijbewijs en kocht dus een motor. Onaangekondigd ging hij een stukkie rijden. Het werd een dagje Antwerpen. Even een frietje halen. ’s Avonds op de terugweg, belde hij naar huis, waar ze toch wel een beetje ongerust werden. “Zeg, ik ben nu in Nijmegen, hoe kan ik het beste rijden om thuis te komen? De hele dag had hij probleemloos z’n weg gevonden. Maar die laatste 60 kilometer naar huis heeft-ie twee en een half uur over gedaan. Ook dat is Paul.
Dan opeens besloot hij in z’n eentje op de motorfiets naar Zweden te rijden. Daar woonden de grootouders van Suzan. Hij heeft ze geholpen het huis te schilderen. Typisch Paul. Waar hij kwam, maakte hij vrienden.
Tijdens z’n studie in Amsterdam, kwam hij vrijwel alle weekenden thuis. Natuurlijk, z’n familie. Maar ook de Scouting. Want ook daar had hij z’n vrienden.
Tekst van de Scoutingvrienden (Ivo):
Altijd druk, altijd bezig. Tjonge Paul, af en toe was het echt moeilijk een weekend te vinden dat je thuis en vrij was. Iedere zaterdag werken in Friesland, elk jaar op wintersport, heel vaak samen met je broertje zeilen, op de motor met Joris op vakantie, feestvakanties met Frank, met Raymond en Jelle. Ach Paul, waarom zou je ver reizen als je ook naar Kochum op vakantie kunt…
Ondernemend was je, dat is zeker. En als er eens niemand mee kon, dan ging je gewoon alleen. Op de motor naar de grootouders van een klasgenootje in Zweden, Na zeshonderd kilometer bij de Deense grens ontdekken dat je je slaapzak bent vergeten, terug naar huis om dat ding op te halen en direct rechtsomkeert maken richting Zweden.
Wonen op een camping in Friesland, wonen in een container in Amsterdam.
In je eentje op groepssurvival en dat dan dus ook in je eentje afsluiten met een soloreünie in Engeland. Dat kan alleen Paul bedenken.
Van het ouwehoeren was je ook wel. Naast dat je oneindig over van alles en nog wat kon praten, was je vooral ook van de ongein. Boten van de Vundelaar vastknopen, een regiofeest met zelf ontworpen integratiedassen, vanuit Sneek dronken naar huis toe varen (oh nee, dat was Bram) veelstappen, zoenen als een staafmixer, koeien programmeren in je slaap,ons illegaal laten slapen in de feestcontainer en zelfs op jouw superfeest ons onze eigen pannenkoeken late bakken. Met Paul was het nooit te dol.
Maar vaak was je ook de verstandigste van ons. Tijdens het varen kwam jij op het briljante idee om een waterkaart mee te nemen. Hoewel het daarna toch zeker nog drie kwartier duurde voor we ontdekten dat we in een ondiep vogelreservaat aan het varen waren…
Of met pijn in je rug je tentopzetten, er dan achterkomen dat die ondergrond ongeveer drijfzand was, en dan toch maar op de bodem van de boot gaan slapen. En niet te vergeten je slimste actie: gewoon twee keer geld trekken van de I.B.G. Geniaal, Paul. Dat verzint niemand.
Nu nog even terug naar het weekend dat wij gepland hebben in 2010. Ik heb in 2005 al voorspeld dat jij dan samen met een blonde stoot in Zweden zou wonen. Nou Paul, dat van die blonde stoot is uitgekomen, maar voor Zweden was er helaas geen tijd meer.
Paul, jij blijft een topkerel en voor altijd een van ons!
Binnen zijn Scoutinggroep richtte Paul ook een “motorstam” op. En via de scouting leerde hij ook Petra kennen. Lid van de “concurrerende” scouting. Petra liep in die tijd op krukken. ”Handig, dan kan ze ook niet snel wegkomen”, vond Paul.
In oktober 2006, na afloop van een feestje, was Paul op de een of andere manier gevallen. Tja, dat gebeurt, je hebt een pilsje op, je bezeert je, niks bijzonders toch? Maar hij kreeg een merkwaardige bobbel onder z’n arm en die ging niet weg. Toch maar eens naar laten kijken. Enige tijd daarvoor had Paul al eens een plekje weg laten halen, een kleine melanoom. Dat leek heel onschuldig, maar achteraf kun je aan die onschuld twijfelen…
Het was geen goed nieuws. De lymfeklieren moesten worden verwijderd en er moest ook bestraald worden. Paul accepteerde die tegenslag zoals hij het leven nam: “Tja, jammer, maar we gaan gewoon door…” Dus ging hij samen met Petra op vakantie naar België. Achteraf verklaarde Petra heel verbaasd te zijn over het feit dat je samen een tent op kunt zetten, zonder daarbij ruzie te krijgen…
Vorige zomer rondde Paul z’n opleiding af. Hij liep stage in Apeldoorn, ze gingen eens op vakantie en er was tijd om rond te kijken en eens te zien wat hij nu verder wilde.
Intussen voelde Paul dat het minder goed ging. Hij begon last van z’n rug te krijgen. Hij besloot dat restauratie van oude meubelen daardoor wel eens een minder goede keuze zou kunnen zijn. Dus werd de keuze bepaald op klokken. Maar dan bij voorkeur restauratie van mooie, oude klokken. Hij werd aangenomen bij Melgert Spaander in Zutphen. De absolute top in restauratie van uurwerken. Dat is zoiets als net van de muziekschool komen en dan gelijk in het concertgebouw mogen spelen.
Man, wat was hij trots.
Alleen die rugpijn, dat voelde niet goed. Toch eerst maar even terug naar het AvL in Amsterdam. Daar was het nieuws weer slecht. Bloedwaarden niet goed en de scan wees uit dat het nu ook in z’n rug zat…
Muziek: Guus Meeuwis – Wees maar niet bang
In november maakte Paul een vervelende val met z’n fiets. Gevolg: een wervel stuk. Vanaf dat moment moest hij een soort plastic beschermharnas dragen. Na drie weken ziekenhuis bleek dat genezen geen optie meer was, bestrijding van de gevolgen en de pijn waren het hoogst haalbare.
Die mooie, eervolle baan bij Melgert Spaander leek ook geen optie meer. Maar daar dacht Spaander heel anders over: “Ik heb voor Paul gekozen, en dus komt Paul hier werken.”
Drie dagen per week werden de mooiste klusjes voor Paul uitgezocht. Een bezoekje bij Christies, bijvoorbeeld. Melgert bleek meer een vriend dan een werkgever.
Maar hoe je het ook wendt of keert, de ziekte was niet meer te stoppen. Eind vorig jaar gingen ze samenwonen, Petra en Paul. In die toepasselijke combinatie van woning en werkplaats in Deventer, van Jacqueline. Toch nog samen een eigen plekje…
De laatste paar weken ging het snel. De uitslag van de scan was slechter dan slecht. Paul besefte dat er nog maar weinig tijd was. Hij begon op te ruimen. Al z’n spulletjes, al z’n prachtige specialistische gereedschap, alles ging weg. Naar vrienden, naar Melgert, naar mensen die er een zinvolle besteding voor hadden.
Die laatste periode thuis in Twello bleek weer eens hoeveel vrienden Paul had. Ze kwamen allemaal. Voor sommigen was de gang naar Paul toe een moeilijke, omdat ze wisten hoe slecht het ging. Maar vrijwel iedereen verliet hem vrolijk. Hij wist iedereen een goed gevoel te geven. Vaak leek het wel een soort feest in de voorkamer. Continu bezoek, lieve en ontroerende kaartjes, mailtjes, sms-jes, telefoontjes. Schoolvrienden, Scouting, collega’s, iedereen kwam, iedereen was welkom. Er is heel veel gepraat, heel veel gelachen en ook, soms, gehuild. Tot en met de laatste dag. Die laatste dag kwam afgelopen maandag. Paul vond dat het genoeg was geweest en zei tegen de dokter “ik wil er nu mee stoppen. Ik heb een heel mooi leven gehad maar we naderen nu het punt dat het voor mij niet meer menswaardig is”. Gelukkig waren daar goede afspraken over gemaakt.
Die avond stierf Paul.
Tot op het laatst was hij bezig met zijn geliefden.
Hij vond zijn leven mooi geweest. Rijk, goed gevuld, met prachtige avonturen.
Met geweldige vrienden, met de liefste familie die je maar wensen kunt.
En met een ongelooflijk lieve liefde.
Wij vinden een leven van 27 jaar heel kort.
Maar dat wil niet zeggen dat het niet volledig was, want dat was het ten volle.
Dag lieve Paul, en zoals Liza je in haar laatste brief schreef: “tot in de pruimentijd” .
Toos:
VOETSTAPPEN IN HET ZAND
Ik droomde eens en zie ik liep aan ’t strand bij lage tij.
Ik was daar niet alleen, want ook de Heer liep aan mijn zij.
We liepen samen ’t leven door en lieten in het zand,
een spoor van stappen, twee aan twee; de Heer liep aan mijn hand.
Ik stopte en keek achter mij en zag mijn levensloop,
in tijden van geluk en vreugd, van diepe smart en hoop.
Maar als ik goed het spoor bekeek, zag ik langs heel de baan,
daar waar het juist het moeilijkst was maar één paar stappen staan.
Ik zei toen: “Heere, waarom dan toch?” Juist toen ‘k U nodig had,
juist toen ik zelf geen uitkomst zag op ’t zwaarste deel van ’t pad…
De Heer keek toen vol liefde mij aan en antwoordde op mijn vragen:
“Mijn lieve kind, toen ’t moeilijk was, toen heb Ik jou gedragen”.
Bert:
Dankwoord, afgelopen zondagavond door Paul zelf gedicteerd.
Muziek: Cubworld – Lights fade.
Queen – Heaven’s for everyone ”