Sportman pur sang. Bedenker en organisator van de alternatieve Elfstedentochten in Finland. Maar ook: bestuurslid van de lokale voetbalclub in het Friese dorpje Boijl. Besloten werd om zijn afscheid dan ook niet te “vieren” in een aula, een kerk of een crematorium, maar in een grote tent, naast de kantine van zijn voetbalclub. Het werd een prachtig afscheid, waarbij veel vertegenwoordigers uit het marathon schaatscircuit aanwezig waren. Leidraad was een brief die Jan zelf had geschreven toen hij te horen kreeg dat hij ongeneeslijk ziek was…
Muziek opening dienst: Dire Straits – Thema uit de film “Local Hero”.
Laten we, in gedachten eens terug gaan naar het jaar 1941. Nederland is in oorlog. Wat zeg ik, vrijwel heel Europa is in oorlog. Er ontstaat een nieuwe traditie: voor het eerst wordt er op 1 januari vanuit Wenen een nieuwjaarsconcert gehouden door de Wiener Philharmoniker. De winter was koud, begin februari van dat jaar werd er voor de zevende keer in de geschiedenis een Elfstedentocht gereden. Winnaar Auke Adema kwam na 9 uur en 19 minuten aan in Leeuwarden. 1941 is zo’n jaar waarin bijzondere kinderen worden geboren. Voetbaltrainers als Bert Jacobs en Ab Fafié, bijvoorbeeld. Joop Braakhekke, Hans Wiegel, Harry Muskee, Kees van Kooten…
Op zondag 27 juli van dat jaar 1941 krijgen Frits en Siena Streek in Aalten ook een bijzonder kindje. Een zoon. Ze noemen hem Frederik Jan. Een zondagskind, dus. Over zijn jeugd heeft Jan ons zelf, via een soort van handgeschreven autobiografie het een en ander laten weten. Drie volgeschreven velletjes a4, waaruit ik vandaag regelmatig zal citeren. Bijvoorbeeld:
Ik ben geboren op 27 juli 1941 te Aalten. Opgegroeid in de Achterhoek, na mijn jeugd verhuisd naar Den Haag, een hele onderneming, in die tijd. Vader, moeder, vijf kinderen. Later kwamen daar nog twee bij, dus in totaal vier zussen en twee broers. Mijn vader werkte in een bakkerij als banketbakker. De oudste vier kinderen moesten ook werken voor de kost. Ik werkte zelf al vanaf mijn veertiende op een drukkerij, tot ik op 18-jarige leeftijd in dienst moest.
Over zijn jonge jaren geef ik graag het woord aan zijn zwager, Jan Piek.
(Bijdrage Jan Piek)
Van het mooie Achterhoekse platteland naar den Haag, een hele overgang voor Jan. Die overgang werd nog groter in militaire dienst. Jan kwam terecht bij het korps mariniers. Eerst in Nederland en Curaçao. Maar dan komt Nederland in conflict met Indonesië. Inzet: het westelijk deel van Nieuw Guinea. Het werd zelfs oorlog. Jan moest er heen. Wat zich daar in de tropen allemaal precies heeft afgespeeld, dat is moeilijk na te vertellen. Jan wilde en kon er heel lang niet over praten. Pas tegen het eind van zijn leven kwamen daar verhalen over naar buiten. Van die granaatinslag, bijvoorbeeld. Jans dienstmakker lag vlak naast hem – hij was in een klap beide onderbenen kwijt. Dat zijn taferelen waar je niet zo gemakkelijk verder mee kunt… Pas in 2010, bijna vijftig jaar later, kwam er erkenning voor Jan en zijn toenmalige strijdmakkers – pas toen werden ze door het ministerie van defensie erkend als oorlogsveteranen. Nou ja, beter laat dan nooit, zullen we maar zeggen. Nieuw Guinea werd Irian Djaja en Jan kwam terug in den Haag. Ik ga weer terug naar zijn eigen verslag:
“Daarna ben ik bij de Shell gaan werken. Overdag werken, in de avonduren vijf jaar lang naar de academie voor beeldende kunst, waar ik afgestudeerd ben als reclameontwerper. Direct daarna heb ik, met succes, een pedagogisch-didactische opleiding gedaan. Na de Shell ben ik in dienst gegaan bij een groot Amsterdams reclamebureau. Voor dat bureau ben ik na een paar jaar naar Nieuw Zeeland gegaan, waar ik zes jaar gewoond en gewerkt heb”.
Muziek: Maori – liedje
Intussen was Jan, in 1966, getrouwd met Maja. Toen ze, na zes jaar Nieuw Zeeland terugkwamen in Nederland begon hij helemaal opnieuw. Nam ontslag bij dat reclamebureau en begon voor zichzelf. Een bureau dat zich specialiseerde in communicatie en sportsponsoring. Eén van de mensen waar hij toen mee te maken kreeg was Harrrit Wester. Zo iemand waar je eerst zakelijk mee te maken krijgt, maar die dan uitgroeit tot een persoonlijke vriend voor het leven. Jan was zelf altijd actief sporter geweest. Zelf zegt hij daarover:
Sport is en was mijn passie. In de jaren zestig heb ik aan atletiek gedaan, tot ik inzag dat er na de sport niet veel meer was. Vandaar dat ik toen al die jaren ben gaan leren. Harrit Wester verzorgde, toen ik voor mezelf was begonnen, mijn administratie. En hij vroeg me op een dag of ik niet de sponsoring van de Alternatieve Elfstedentocht in Finland wilde gaan doen. Het gevolg: meer dan 25 jaar hebben Harrit en ik dat samen gedaan. Met alles er op en er aan, inclusief een helikoptercrash, bevroren tenen en wat je er verder maar bij kunt bedenken. Prachtige contacten met en veel waardering van sportmensen als Evert van Benthem, Piet Kleine, Jan Eise Kromkamp, Lammert Huitema, Jeen van de Berg, Jan Roelof Kruithof, Klasiena Seinstra, Baukje Bron, Lenie van der Hoorn, om maar wat namen te noemen. Ook de waardering van en samenwerking met de N.O.S., de AVRO en de NCRV was prima…”
Intussen ging het niet goed in de relatie met Maja. De officiële scheiding werd uitgesproken in 1991, maar toen waren ze praktisch gezien al uit elkaar. Via een aantal omzwervingen waren ze in 1977 net buiten Boijl komen te wonen, waar Jan nu alleen achter bleef. Veel Boijligers zagen Jan als een typisch voorbeeld van “import”. Hij reed Mercedes, ze hadden paarden, niet het niveau van de gemiddelde arbeider, zeg maar. Hij liet zijn haar doen in Oldeberkoop, in de kapsalon van Marjan. Toen hij weer alleen kwam te staan, probeerde hij zich ook meer te richten op het dorp waar hij woonde. Zelf zegt hij daarover:
Verder heb ik in het dorp Boijl met enkele enthousiaste dorpsgenoten een tennisbaan gerealiseerd en daarna heb ik 17 jaar lang het onderhoud van de baan gedaan. We hebben sponsors gezocht voor gratis verlichting van de baan, voor het meubilair, voor de baan zelf. Voor de opening hebben we een aantal jeugdige toptennissers naar Boijl gehaald. Natuurlijk kon ik dat doen omdat ik veel contacten had in de sportwereld. Ik verzorgde in die jaren de sponsoring voor o.a. de Gehandicapten Spelen in Assen, Indoor Atletiek, de Basketbalbond, de Luchtvaart, de Turnbond, kortom, ik kende nogal wat mensen.
En hij kwam in het bestuur van de voetbalclub. Daar was de verslagenheid groot toen op zondag 28 maart 1993 een van de actieve leden, Jan Groen, tijdens een voetbalwedstrijd een hartstilstand kreeg en overleed. Na een tijdje kwam hij Roelie tegen, de echtgenote van Jan Groen. Hij vroeg hoe het met haar ging. Roelie vertelde me daarover: “Tja, aan de ene kant vond ik het mooi dat hij aandacht toonde. Aan de andere kant: ik was toen zeker nog niet toe aan een relatie, dus ik hield hem eerst nog wat op afstand. Maar we konden heel goed praten, vooral over Jan en mijn verdriet over zijn plotselinge overlijden. Hij nodigde me uit om eens een kop koffie te komen drinken”. En hoewel ze daar eigenlijk nog niet aan toe was, besloot ze toch te gaan. Omdat het zo’n aardige man was. Maar ze was bloednerveus. “En als hij aan me komt, dan is het niet te best, dan ben ik zó weer weg”, nam ze zichzelf voor.
Hij kwam niet aan haar. Hij luisterde voornamelijk. De hele avond hebben ze samen zitten praten. Laat ik dat iets nuanceren: Roelie praatte die avond, Jan luisterde vooral. De volgende dag belde Roelie op, om haar verontschuldiging aan te bieden. “Ik geloof dat ik het gisteravond alleen maar heb gehad over Jan en over mezelf”, zei ze. Maar dat zag Jan niet als een probleem…
Na die eerste keer kwam hij regelmatig bij Roelie langs, als hij naar Noordwolde was geweest om de post te halen, bijvoorbeeld. Nam dan steevast twee gebakjes mee van bakker Kok. De relatie werd hechter en hechter. En hij was heel erg attent. Misschien wel té attent.
Muziek: Frans Halsema – voor haar
Hoe vonden de kinderen van Roelie dit?
Marjan kende hem al vanuit de kapsalon. Haar reactie: “Ja, dat was natuurlijk wel even wennen. Ik wist al dat het een aardige man was. En, heel belangrijk, hij was heel zorgzaam voor moeder. Deed heel erg zijn best om aardig gevonden te worden, ook door ons. Misschien wel té erg”.
Arend en Roelof André vielen hun zus bij: “Wij hadden wel gelijk het gevoel dat hij ons moest winnen om moeder te krijgen. Niet dat dit negatief was, hoor. Maar het lag er wel eens wat dik bovenop.”
Wat zegt Jan daarover zelf in zijn memoires?
Helaas is Jan Groen op het sportveld overleden aan een hartstilstand. Na een tijdje heb ik Roelie beter leren kennen, via de brievenbus, zo van “hoe gaat het nu met je?” Langzaam groeide de liefde tussen ons, tot we besloten om samen verder te gaan. We besloten in Roelies huis te gaan wonen. Mijn huis werd verkocht, dat van Roelie hebben we verbouwd. Maar er was één dilemma: ik kreeg niet alleen Roelie, maar ook Marjan, Arend, Roelof André en hun echtgenoten erbij. Zij hebben mij eigenlijk vanaf het begin geaccepteerd. Geweldig. Daarna heb ik zeven kleinkinderen zien komen: Jorjan, Romana, Manuela, Naomie, Rosalie, Nienke en Irene. Voor mij een verrijking van mijn leven, ik heb ze altijd in mijn hart bij me gedragen.
De jongens gingen ook mee naar Finland. Prachtige avonturen. Het was natuurlijk altijd weer een hele organisatie. Alles kwam bij elkaar in Aalsmeer. Natuurlijk werd er eerst van alles ingepakt in Boijl, daar waren ze tijden druk mee. En dan werden de spandoeken, de zeilen, de borden en al het reclamemateriaal naar Aalsmeer gebracht. Daar kwam de rest erbij. De Spullen van de N.O.S., bijvoorbeeld. Zelfs de complete motorfiets voor de rijdende camera. En van daaruit werd dat dan naar Finland gebracht. Naar Lahti, of naar Kuopio. En daar hielpen de jongens met uitpakken, met het plaatsen van de borden op de meest strategische plaatsen. Daar werden ook de bobo’s ontvangen, de sponsors en natuurlijk het belangrijkste voor Jan: de sporters. Het was altijd weer een week van hard werken, veel kou lijden, maar ook als het even kon, plezier maken en genieten van een tochtje met een sneeuwscooter, een mooie skitocht, de geweldige natuur, kortom van Finland..
Muziek: Fins liedje
Het contact met de schaatsbond was niet altijd even gemakkelijk. Oeverloos vergaderen om een datum te prikken, bijvoorbeeld. De KNSB was, laat ik het voorzichtig zeggen, niet de meest flexibele organisatie om zaken mee te doen. Zeker niet wanneer dan achteraf, als het allemaal na veel inspanning weer een succes is geweest, een bobo probeert er met de credits vandoor te gaan. Maar daar deed Jan het dus ook niet voor. Voor hem was vooral de voldoening van belang. De waardering van de sporters, dat het weer een succes was geweest. Dat er weer een geweldige tocht was neergezet. Samen met zijn vriend en collega Harrit Wester. Die vriend wil ik nu graag het woord geven.
(Bijdrage Harrit Wester)
Intussen hadden Roelie en Jan het samen heel erg goed. Deden samen veel leuke dingen. Gingen op dansles, bijvoorbeeld. Jan danste goed, hun voorliefde lag wat dansen betreft in Zuid-Amerika. De Rumba, de Samba, de Tango… En ze gingen samen op vakantie. Naar de zon, maar natuurlijk ook naar de sneeuw. Oostenrijk, bijvoorbeeld. Roelie vertelde: “Kwamen we in Inzell. Dan kon je haast geen meter vooruit, of we werden aangesproken door mensen die Jan kenden. Via het schaatsen, natuurlijk”. Tijdens zo’n vakantie bleek ook weer hoe attent hij nog steeds was. Hij sjouwde alle koffers, Roelie mocht alleen haar tasje dragen…
En aan het begin van deze eeuw kwam er nog een prachtige activiteit bij. Hoeve Boschoord. Jan zette er een grafische afdeling op. Niet voor niets werkte hij al vanaf zijn veertiende in die branche. Kende het oude vak nog, maar gelukkig ook de nieuwe mogelijkheden. Het werd een zeer nuttige afdeling, waar diverse in- en externe media werden gedrukt. Maar het waren vooral de persoonlijke contacten daar, die het zo belangrijk maakten. Plezierige collega’s, waar hij ook buiten werktijd bijzonder goed mee op kon schieten. Hij bleef er tot zijn AOW actief en nog steeds zijn de collegiale contacten heel erg belangrijk.
Maar dan, in 2005, wordt Jan ziek. Kreeg last van diarree, verloor gewicht. Het bleek te gaan om een carcinoïd, een bijzondere vorm van darmkanker. Hij werd eerst behandeld in het ziekenhuis in Heerenveen. Later kwam hij terecht bij professor Liesbeth de Vries van het U.M.C.G., Groningen, dus. Jan overleefde, al was het een dubbeltje op zijn kant. Om de pijn te bestrijden kreeg hij o.a. morfine. Dat zorgde voor een extreem nare bijwerking: de hallucinaties brachten Jan weer terug naar die oorlog in Nieuw Guinea, naar de verschrikkingen die hij daar heeft meegemaakt. Blinde paniek, de angsten kwamen helemaal terug. Maar Jan overleefde. Knapte weer op, tegen alle verwachtingen in. Hij was sterk en hij was gewend om te vechten, dat scheelt…
En er kwamen ook nog weer mooie zaken. Na 50 jaar kwam er die erkenning als oorlogsveteraan. En er kwam een erkenning van de K.N.S.B., een “blijk van erkenning voor 30 jaren Finland”.
En ook samen konden ze weer genieten van het leven. Samen naar de caravan van Arend, in Frankrijk, bijvoorbeeld. Nog een keer naar de Weizensee in Oostenrijk. Schaatsen kijken, zelf nog weer skiën… En gewoon thuis, samen. Genieten als Roelie weer eens lekker had gekookt. Hij lustte alles, vertelde ze. Alles, behalve aardappelen. En hij was gek op ijs. En op chocolade, vulde Marjan aan. Kijken naar sport op tv, want sport was en bleef zijn passie. Atletiek, schaatsen, natuurlijk, Voetbal – en dan toch graag Heracles, want je bent en blijft een achterhoeker, ook in Boijl. En wat was hij trots op z’n kleinkinderen. En wat vond het het geweldig dat die ook sportief zijn.
De laatste maanden waren zwaar. Hij wilde koste wat kost december nog halen. De kerstdagen, natuurlijk. Maar ook 29 en 30 december. Het NK allround in Heerenveen. Waar Jorjan voor het eerst mocht starten. Zelf naar Thialf, dat kon natuurlijk niet meer. Maar wat zat hij trots te zijn voor de TV toen Jorjan, zijn Jorjan, persoonlijke records reed op de 500 meter en de 5 kilometer.
Maar het einde naderde met rasse schreden. Jan wilde absoluut niet weer dat proces in met morfine en de bijbehorende hallucinaties. Wilde niet nóg een keer de oorlogsellende opnieuw beleven. Hij nam, in overleg met Roelie en met de huisarts, een besluit: tot hier en niet verder. Op vier januari hield het leven van Jan Streek op.
En nu?
Nu zijn wij hier bij elkaar om afscheid te nemen. Afscheid van die jongen die verhuisde van de Achterhoek naar de grote stad Den Haag en van Den Haag, via die oorlog in Nieuw Guinea, naar Nieuw Zeeland, om ten slotte uit te komen in Boijl. Afscheid van de man die dertig jaar lang actief betrokken was bij de enige echte alternatieve Elfstedentocht. Die in Finland. Maar vooral: afscheid van de grote liefde van Roelie. Arme, lieve Roelie, die nu voor de tweede keer in ruim achttien jaar tijd, afscheid moet nemen van een grote liefde.
Ik stel voor om af te sluiten met de woorden waarmee Jan Streek zelf zijn tekst besloot:
Ik heb een hele lieve Roelie gehad. We hebben samen prachtige jaren gekend. Ik ben blij dat ik een inwoner van Boijl mocht zijn. Lieve mensen, veel liefde en veel geluk in jullie leven. Ik hou van jullie.
Muziek: Dire Straits – So far away