Het is 1971.
Het jaar waarin de eerste zakrekenmachine werd gemaakt. Het jaar waarin een einde kwam aan de Vietnam-oorlog. Het jaar ook waarin de Russische componist Igor Strawinsky, 89 jaar oud, overlijdt. En op zondag 17 oktober, een prachtige najaarsdag, wordt in een ziekenhuis in Gouda een jongetje geboren. Een zondagskind. Guido. Zoon van Ton en Marry Verheij. Nauwelijks een jaar daarvoor hadden Ton en Marry ook al een zoontje gekregen, maar dat overleed bij de geboorte. Nu ging alles goed en waren ze de gelukkigste ouders van de wereld.
In januari 1974, Guido was twee, verhuisde het gezinnetje van Lekkerkerk naar Oldeholtpade. Daar groeide Guido op. Oldeholtpade werd “zijn dorp”. Op z’n vierde ging hij natuurlijk naar de kleuterschool. Naar Juf Annie. Dagelijks op de klompjes naar De Striepe. In de eerste klas, bij Juf Ank, bleek dat Guido moeite had met lezen. Hij leerde wat minder snel dan de andere kinderen. Thuis schakelde Marry terug naar de ouderwetse methode: het leesplankje. Met veel geduld, aandacht, tijd en vooral liefde leerde Guido op deze manier lezen.
Al snel bleek dat Guido op meerdere fronten wat moeilijker leerde. Laat ik het anders stellen: hij kon wel van alles, maar had meer tijd en aandacht nodig dan de meeste andere kinderen. Gelukkig bood het onderwijs in die jaren nog mogelijkheden om dit soort uitzonderingen te maken… Guido rondde de basisschool met succes af.
De middelbare school werd een moeilijker verhaal.
Midden tussen de pubers op het lagere vervolgonderwijs. Da’s gewoonlijk niet de plaats waar je mag rekenen op veel begrip en steun, als je “anders” bent…
Toen al bleek Guido een perfecte tactiek te hebben ontwikkeld om pesterijen en andere vervelende zaken op voorhand te ontkrachten. Hij trad iedereen, ook de aanstaande pestkop, met open vizier en een hartelijke glimlach tegemoet. Onder het motto: ik weet niet wat jij van plan bent, maar ik ben gewoon heel aardig. Hij begon dan een praatje, bij voorkeur over een onderwerp dat de ander interesseerde. En dan moet je wel een hele harde zijn, om tegen zo’n jongen nog onaardig te doen…
In die tijd werd duidelijk dat de intellectuele ontwikkeling van Guido tot stilstand was gekomen. Dat wierp een flinke schaduw over het geluk van Marry en Ton. Je gaat er natuurlijk als ouder van uit dat je kind zich ontwikkelt tot een zelfstandig functionerend wezen, dat zijn weg in de maatschappij weet te vinden. En dat leek voor Guido wat minder waarschijnlijk. In een aantal opzichten zou Guido niet volwassen worden.
Hij bleef een kind.
Een spelend kind.
Hij ontwikkelde een liefde voor modeltreinen. LGB. Groot formaat modeltreinen. Liefde is misschien nog te zwak uitgedrukt; het werd een passie. Een hartstocht. Met volledige overgave stortte Guido zich op z’n modelspoorbaan. Met vader Ton reisde hij zelfs naar Neurenberg – samen in de Renault 4 – om daar het nieuwste van het nieuwste en het mooiste van het mooiste te kunnen zien. Terug in Nederland stelde hij zijn spoorbaan ten toon in de Molen in Wolvega en op de hobbybeurs in Oldeholtpade. Want hij deelde zijn passie graag met anderen…
Toen hij zo’n 25, 26 jaar was, besloot Guido te stoppen met de treinen. De treinen hadden inmiddels de hele schuur in beslag genomen, zodat er zelfs geen fiets meer bij kon. Toen Marry aan een nieuwe fiets toe was – de oude werd als kraamkamer voor en door muizen gebruikt, was dat een goede aanleiding voor Guido om te zeggen: ik maak plaats voor de fiets van Mama, ik stop met de treinen…
Een andere hobby bleef: Radiopresentator spelen. In de prachtige woonwagen in de achtertuin had Ton op verzoek van Guido geluidsapparatuur geïnstalleerd. Draaitafel, microfoon, versterker, cassetterecorder. En daar verzorgde Guido zijn muziekprogramma’s. In z’n eentje, maar met een inzet alsof er een miljoenenpubliek aan het toestel gekluisterd zat.
Muziek was heel belangrijk voor Guido. Via het kinderkoor in Oldeholtpade en het jongerenkoor in Wolvega kwam hij bij zangkoor Ons Genoegen. Zijn koor, dat hier gelukkig ook aanwezig is. Hij zong graag, maar ja, met een moeder als Marry is dat natuurlijk geen wonder… Ook bij het koor trad Guido de mensen op zijn speciale manier tegemoet: Open, vriendelijk, ontwapenend. Als er nieuwe leden voor het eerst bij een repetitie waren, dan was Guido de eerste die op ze afstapte.
Aan het eind van de middelbare schooltijd, waren er, ook toen al, stagemogelijkheden. Inmiddels was al duidelijk geworden dat Guido meer aanleg had voor de zorg dan bijvoorbeeld een baan in de bouw… Na een stage bij Lycklamastins kwam hij terecht bij Sickengaoord. Een echte baan in de zorg zat er vervolgens niet in, maar als vrijwilliger, met behoud van een uitkering, kon hij wel aan de slag bij datzelfde Sickengaoord. Dat werk was enorm belangrijk voor hem. Allerlei klusjes knapte hij op. Je kon geen nee aan Guido vragen. Naast die gedrevenheid om zijn best te doen had Guido nog een heel belangrijke meerwaarde voor de bewoners: hij hoefde zich niet zo strak aan allerlei tijdschema’s te houden. Hij had nog tijd om met de mensen te praten. Ook hier trad hij de mensen op zijn open, ontwapenende manier tegemoet. Dat werkte. En of dat werkte. Toen Guido een paar weken geleden, voor het eerst van z’n leven ziek werd, kreeg hij dan ook stapels kaarten, vooral van bewoners van “zijn” Sickengaoord. Het ontroerde hem hevig, dat zo veel mensen met hem meeleefden… Aan hem dachten…
De treinenpassie had intussen plaats gemaakt voor een Formule 1 passie. Hij sloeg geen race op TV over, ook al was het midden in de nacht. En als het circus dichtbij kwam, in het Belgische Francorchamps bijvoorbeeld, Dan ging hij er, samen met vader Ton, naar toe. Om al dat geweld van die racemonsters van dichtbij mee te maken. Zijn grote favoriet was Michael Schumacher. En dat ging ver hoor! Als Guido TV zat te kijken dan waren de aanmoedigingen buiten de woonwagen te horen. En als Schumacher won, dan danste Guido van enthousiasme. Dan werd er ook de volgende dag getrakteerd op z’n werk. Wat dat betreft was het goedkoper geweest om een Nederlandse coureur te supporteren. Nu moest er na vrijwel iedere race getrakteerd worden.
Opeens zie ik het beeld voor me. Het contrast tussen de rijstijl van Schumacher en de rijstijl van vader Ton, in z’n Renault vier met automatische transmissie…
Een paar weken gelden werd Guido ziek. Een flinke griep, zo liet het zich aanzien. Maar de griep ging niet over. Er werd een huisarts geraadpleegd. Die vond het verstandiger dat Guido ter observatie werd opgenomen in het ziekenhuis in Heerenveen. Maar ook in daar werd niet snel duidelijk wat er aan de hand was.
Wat wel duidelijk werd, was dat Guido’s toestand achteruit ging. Hij onderging alle soms bijzonder pijnlijke en vervelende onderzoeken met de van Guido bekende openheid en belangstelling. Ook toen vorige week zijn toestand zo ver achteruit was gegaan dat hij naar Groningen moest worden overgebracht, maakte hij onderweg nog grapjes met het ambulancepersoneel.
Hij heeft geen moment beseft dat zijn toestand zo slecht was dat hij waarschijnlijk nooit meer thuis zou komen. En in die zalige onwetendheid is hij afgelopen zaterdagmiddag gestorven…
Guido hield van mensen. Veel mensen. Hoe meer hoe liever.
Thuis bij Ton en Marry komen nogal wat mensen over de vloer. Zangles bij Marry, mensen die Ton’s schilderijen bekijken… Guido vond dat prachtig. Ook verjaardagen waren een hit. Bij mooi weer buiten in de tuin, als het te koud was binnen in die gezellige, kleine woonkamer. Dan was Guido in z’n element. Een gesprekje met deze, een grapje met gene. Over een paar weken zou Guido z’n 34ste verjaardag hebben gevierd. Wat zou hij het geweldig hebben gevonden om zo veel visite te hebben als nu, hier in de kerk.
De afgelopen dagen heb ik veel met Marry en Ton gepraat. Over het genot om een kind als Guido te hebben. Maar ook over de zorg om een kind als Guido te hebben. De zorg vooral dat Ton en Marry er ook niet jonger op werden en dat er altijd op de achtergrond de vraag was over hoe het zou moeten als Ton en Marry er niet meer zouden zijn.
En natuurlijk de vraag of je het als ouder allemaal wel goed hebt gedaan. Ton zei: “het is de bedoeling van opvoeden dat je je kind voorbereidt om zelf in de maatschappij vooruit te kunnen. Dat is ons dus niet gelukt”.
Ton, dat mag zo zijn, maar het is meer dan duidelijk dat dit niets te maken heeft met jullie opvoeding. Guido is opgegroeid te midden van heel veel geduld, aandacht, tijd en vooral liefde, zoals ik in het begin al zei. Hij heeft een schitterende jeugd gehad. Zorgeloos, veilig, liefderijk. Een prachtige jeugd die bijna 34 jaar heeft geduurd.
Hij kwam onschuldig en hij ging onschuldig heen.
Dag lieve Guido!