Ik kende Geert en zijn gezin. Via via. Zijn jongste zoon was bevriend met de kleinzoon van mijn broer en dan zie je elkaar zo af en toe. Marie-Louise stuurde mij een mail. Vertelde dat Geert ziek was. Alzheimer. En myelodysplasie. Wat een combinatie. Die MDS zorgde er voor dat hij lichamelijk snel achteruit ging, Alzheimer zorgde er voor dat hij daar niets van begreep. Er volgden gesprekken. Met de kinderen, met Marie-Louise, met Geert zelf, want van vroeger wist hij gelukkig nog wel veel. Er was die brief, van Hylke, de gehandicapte oudste zoon van Geert. Een prachtbrief. Er was, natuurlijk, muziek. Mooie klassieke muziek, want Geert was pianist, dirigent, gaf muziekles op school. Maar er was ook Luv – The Greatest Lover – een fragment voor Hylke. Toen dat speelde stak Hylke zijn handen in de lucht en maakte de beweging van dat Luv-dansje, in de familie bekend als “Yoghurt schudden”. Tot mijn verbazing zat enkele seconden later de halve aula met de handen omhoog, yoghurt te schudden. Hilarisch…
Inloopmuziek: John Miles – Music
Laten we, in gedachten, nog eens teruggaan naar het jaar 1944. In Amerika componeert Leonard Bernstein Fancy Free – Three Dance Variations voor orkest. De oorlog is nu duidelijk aan het kantelen, de geallieerden winnen steeds meer terrein. Hier in Nederland laat de bevrijding nog op zich wachten – het ergste moet voor veel mensen nog komen. Dolle dinsdag en vooral daarna de Hongerwinter. In september vertrekt vanuit Kamp Westerbork het laatste transport naar Auswitsch. Hierin bevindt zich onder andere Anne Frank. 1944. Maar toch, de mensen beginnen weer hoop te krijgen. Het is een jaar waarin bijzondere kinderen worden geboren. Relus ter Beek, bijvoorbeeld. Rutger Hauer, Evert ten Napel, Diana Ross, Boudewijn de Groot, Philip Freriks…
Op 21 maart van dat jaar, de eerste lentedag, was het nog knap fris, in Reduzum; het vroor die nacht nog aan de grond. Maar bij Marten en Trientsje van der Schoot in huis was het gezellig warm. Het was de dag dat zij ook een bijzonder kindje kregen. Hun tweede, weer een jongetje. Ze noemen hem Geert. Later kwamen er nog drie kinderen bij. Opgroeien in een groot gezin: vijf kinderen. Vader werkte als machinist bij het spoor, moeder had de handen vol aan het huishouden. Om het voor haar wat makkelijker te maken gingen de kinderen bij toerbeurt naar Villandry, het herstellingsoord voor spoor- en tramwegpersoneel bij Nijmegen. Of logeren bij oom Kees en tante Renske, in Apeldoorn. Geert vond het heerlijk om daar met zijn oom lange boswandelingen te maken. En verder waren die logeerpartijen eigenlijk nooit zo’n succes, want Geert had nogal eens last van heimwee. Bovendien maakte dat strenge regime van rust, reinheid, regelmaat in Villandry hem ook niet bijzonder enthousiast.
Thuis kreeg zijn broer Johan pianoles. En dat boeide Geert mateloos. Als manneke van een jaar of zeven liet hij de pianoleraar weten dat hij ook graag les wilde. Natuurlijk moest er financieel wel iets met de ouders worden geregeld, maar daarna kon kleine Geert piano leren spelen. Eén van de belangrijkste stappen in zijn leven, zo mogen we stellen. Want al snel bleek: Muziek is Geert, Geert is muziek. Hij is nog maar veertien als hij al speelt in een bandje met een redelijk pretentieuze naam: The New Gold Dixy Stars. Zijn populariteit groeide snel, zowel op schoolfeestjes als – nog belangrijker – bij de meisjes. Vriendinnetjes losten elkaar in hoog tempo af: soms meerdere afspraakjes op één avond. Zette hij meisje A op de hoek af, terwijl meisje B al op de volgende hoek stond te wachten.
’t Is een gave…
En dan, opeens, komt Geert in aanraking met klassieke muziek. Door Joke. Welke Joke, dat weet niemand meer, maar deze Joke had twee kaartjes voor een concert. Het Requiem van Verdi. Nou zei Verdi op dat moment helemaal niets, maar een avond naast Joke zitten – dat sprak Geert wel aan, dus hij accepteerde die uitnodiging. Die avond veranderde zijn leven. Niet zo zeer door Joke, wel door de schoonheid van die muziek. Later, heel veel later, vertelde Geert me dat hij nog steeds vond dat dit één van de mooiste, meest indrukwekkende stukken muziek was die er geschreven zijn. Verdi…
Verdi – Requiem Deel 5 (Fragment)
Er lag in zijn jonge jaren eigenlijk altijd al wat concurrentiestrijd tussen Geert en zijn oudere broer Johan. Geert keek behoorlijk tegen hem op, wilde dingen graag beter doen dan zijn broer. Vaak lukte dat niet. Op de HBS bijvoorbeeld presteerde Johan beter. Nou kun je daar op verschillende manieren mee omgaan. De leraar koos de minst tactvolle. Hij liet, toen het functioneren van Geert aan de orde kwam, weten: “Tja… het is géén Johan”. Tot zo ver de motivatie van Geert om er nog iets van te maken, op die HBS. Hij haalde zijn Mulo-diploma.
Zijn carrière in het leger was van korte duur. Hij kreeg een metalen kast tegen zijn hoofd en de behandelend arts – ook een dienstplichtige adviseerde hem toch vooral blijvend hoofdplijn te houden, waardoor Geert vervroegd af kon zwaaien. De weg lag open naar het conservatorium. Groningen. En dat was duidelijk nog vóór de onderwijsdemocratisering zich daar had genesteld. Geert wilde piano studeren. Maar de heren daar beslisten anders: om zijn absolute gehoor uit te nutten moest hij “Koor- en orkestdirectie”gaan studeren. Er vóór staan, dus. Het kostte zelfs moeite om als tweede vak “piano” er door te krijgen.
Dan volgt het Brussels avontuur. Geert wilde naar het conservatorium in Brussel. Piano studeren. Nu kent dat conservatorium daar naar goed Belgisch gebruik een Vlaamse en een Waalse afdeling, met een gezonde vorm van concurrentie. Natuurlijk solliciteerde Geert bij het Vlaamse deel, Nederlands lag hem beter dan Frans. Maar hij was kansloos; werd afgewezen op zijn leeftijd, nog zonder een noot te hebben gespeeld. Gefrustreerd zat hij op een bankje, balend van die tegenslag. En op dat moment kwam een goede fee langs, in de vorm van een vriendelijk meisje, dat in keurig Frans vroeg waarom hij zo verdrietig keek. Toen Geert zijn verhaal vertelde stelde zij voor om naar haar “professeur” te gaan. Maitre Dumortier. “Je veux jouer du piano”, gokte Geert in zijn schoolfrans op Mulo-niveau. Hij mocht voorspelen en kreeg per omgaande te horen dat er weinig deugde van zijn spel en dat hij was aangenomen als student. Je vous accepte en tant quétudiante… Met die goede fee, Thérèse heet ze, heeft Geert nog tot een paar jaar geleden contact gehouden.
Beethoven – de vijfde (andante, fragment)
Een paar maanden geleden vroeg Marie-Louise mij om eens langs te komen. Praten over Geert. Terugkijken naar zijn leven. Onder andere naar de periode in Brussel. Maar ook naar zijn tijd in Best, bij zus Akkie en haar man Simon. Zij waren het die, toen het niet goed ging met Geert, de veiligheid en steun boden die hem er weer bovenop hielpen. Die er voor zorgden dat het weer goed kwam. Zij waren het ook die hem wezen op dat kleine advertentietje, waarin gevraagd werd naar een leraar. Les geven op school. Muziekles wel te verstaan. In plaats van voor het orkest ging hij voor de klas staan. Het was toenmalig staatssecretaris Piet de Jong die hem adviseerde en motiveerde om de juiste papieren hiervoor te halen. Dat lukte, ondanks dat conflict met de examengecommitteerde…
Les geven. Het boeide hem meer dan hij er zelf van verwacht had. En ik begrijp dat. Het moet een bijzondere muziekleraar zijn geweest. Eén met een bijzonder gevoel voor humor. Maar ook een gedreven mens. En da’s een mooie combi. Die leeftijdscategorie is overigens niet eenvoudig, van twaalf tot pakweg 17 jaar. Pubers all over. Zo was er dat “compliment” van die leerlinge die een sticker ontwierp, met de tekst: “de muur is hard, maar Geert is harder. Vol trots plakte hij die sticker op zijn tas. Hij heeft er jaren mee rondgesjouwd.
Wat ik dan weer minder goed begrijp is dat Geert, als Fries om utens, zitting nam in de Raad van Elf in Heeze. Aan de andere kant – dat zorgde er onbedoeld wel voor dat hij in contact kwam met Marie-Louise. Wél een Brabantse, maar eentje met een hekel aan carnaval. Verpleegkundige. En juist daarom zocht hij, toen het carnavalsgedruis weer verstomd was, contact. Want hij had vragen over de gezondheid van Hylke. Zei hij. Er kwam een tweede gesprek. En een derde. En tijdens dat derde gesprek liet hij zijn werkelijke motieven naar voren komen en zette haar voor het blok: “wat denk je, zit er meer in? Anders hou ik er mee op…”
Haar exacte antwoord is niet meer boven water te krijgen, maar er zat blijkbaar meer in, want ze gingen samen door. Het was Hylke die deze twee te samen bracht. Maar ze kregen zelf ook kinderen. En ook met hen keek ik terug naar die bijzondere vader. We keken terug naar zaken als schaatsen in Thialf. Schaatsles. Op vrijdag avond, de gezinsavond. Wietse, Tineke en Geert. Mooie avonden, die steevast werden afgesloten met een bezoekje aan de Mac. Van het ijs, naar het ijs. Voor Wietse hield het schaatsen op enig moment op. Het is lastig om schaatsen te vinden in de schoenmaat 51…
Zo’n vader met humor. Heel veel humor. Dat bleek ook tijdens de vakanties. Het liefst ging Geert naar Frankrijk. Die taal sprak hij ook goed. Nou ja, goed… Hij kon zich verstaanbaar maken en dat deed hij dan ook vol overgave. Stel je voor: begraafplaats Père-Lachaise in Parijs. Geert begint te praten met Parijzenaren. Niet omdat hij ze kent, maar gewoon omdat die daar ook lopen. En van één kreeg hij een mooi compliment: Vous parlez Francais comme un Belge… Waren die jaren in Brussel toch niet voor niets geweest…
Jacques Brel – Mijn vlakke land
In het buitenland sprak Geert dus Frans. Ook als hij in Londen koffie bestelde, of wanneer hij in Denemarken de weg vroeg, sprak hij Frans. Zelfs die ene keer in Oostenrijk. Tijdens een mooie bergwandeling ontmoetten ze een forse, loslopende koe. Zo een met zo’n grote bel. Geert knoopte een mooi gesprek aan met dat dier. In het Frans, natuurlijk. Het beest reageerde positief, was vanaf dat moment niet bij hen weg te slaan. Geert bleef praten, de koe bleef volgen. Het was een mooie ontmoeting.
Nou is daar voor een puberend kind nog mee te leven, een vader die zulke bijzondere dingen doet op een Oostenrijkse alp. Dan zijn er niet zo veel mensen om je voor te schamen. Anders wordt het in de trein, als je vader daar opeens zich bijzonder gaat gedragen. Of wanneer hij in een bioscoop, tijdens een spannende film, opeens enge geluiden gaat produceren. Ik zei het al, een speciaal gevoel voor humor.
“Probeerde hij zijn talenten ook op jullie over te brengen?”, vroeg ik. Ja, dat probeerde hij wel, maar het lukte niet altijd. Natuurlijk had hij hoge verwachtingen van het muzikale talent van Tineke. Veel lager dan het conservatorium wilde hij toch niet inzetten. Tineke dacht daar overigens wat genuanceerder over. Dat verlies nam hij ogenschijnlijk als een kerel, maar dan probeerde hij nog wel achteraf bij Marie-Louise duidelijk te maken hoe jammer het was. Maar dat betekende geenszins dat hij zijn hoop verminderde, want toen Wietse liet weten dat hij misschien wel wat in gitaarspelen zag, moest er wel gelijk een hoogwaardig kwaliteitsinstrument komen. Ook nu weer bleek pijnlijk duidelijk dat zijn support heel wat groter was dan het enthousiasme van zijn kroost…
Wietse vertelde over de zeillessen die hij kreeg. Dat ging ongeveer als volgt: “Nu moet je die schoot even met een platte knoop om de kikker vastzetten”. Dat waren drie problemen in één zin: Wat is een schoot? En hoe maak ik een platte knoop? En waar vind ik een kikker die dat wil? Kortom: zijn lessen vielen niet altijd in vruchtbare aarde. Maar de vakanties, die werden met sierlijke krulletters bijgeschreven in hun herinneringen. Kamperen in Frankrijk. En dan zette Geert de tent op. Geweldig. Niemand die zo goed tenten op kon zetten als Geert. Dat vond Geert tenminste. In de auto, CD-tje van Guus Meeuwis en dan lekker met z’n allen mee zingen. Een vakantie kan niet mooier beginnen…
Guus Meeuwis – Brabant
Wat u wellicht wel gezien heeft, maar misschien niet begrepen, dat is het kunstwerkje met al die prachtige kleuren. Dat heeft Hylke gemaakt. Mag ik het uitleggen?
Hylke wilde graag iets maken voor zijn vader en had gehoord van de “kanjerketting”. Vaak gebruikt bij kinderen met kanker. Voor elk onderzoek, behandeling of kuur wordt een kraal geregen tot er uiteindelijk, een ketting van alle dingen ontstaat. Dat was het basis idee. Maar Hylke heeft symboliek toegevoegd. De vaste ring is Geert. De kleuren zwart en wit staan voor de smoking die hij altijd droeg als hij voor een “Toelichting” naar Het Brabants Orkest moest, rood voor de bloedtransfusies of voor de rode vlinderstrik die hij bij de smoking droeg. Om Geert heen gewikkeld is de ketting van Marie-Louise, in de kleuren die zij mooi vindt.
Uit deze 2 kettingen komen 3 kettingen: De eerste van Hylke als oudste in zijn bonte kleuren, de tweede is Wietse, (alles in het blauw), dan de derde, dat is Tineke met haar kleuren. Tezamen staat dit voor de familie, het groene bord. Elke ketting kan afzonderlijk gedragen worden. Bijvoorbeeld als de kinderen het huis verlaten zouden zij hun ketting mee kunnen nemen.
Marie-Louise echter hoopt dat zij dat niet doen omdat zij “dit gezin” graag compleet mee wil nemen, waar zij ook naar toe zal gaan.
Ik kreeg van Hylke een brief, die ik graag aan jullie wil voorlezen.
Ik en mijn vader
Wat kan ik over mijn vader zeggen, er is zo ontzettend veel , wat kon mijn vader niet!
Haast alles! Er is niemand in de hele wereld waar ik zo positief tegenop gekeken heb als mijn vader. Ik kan me nog herinneren dat als je terug kwam van het Bischop Bekkers College in Eindhoven, dat je volop praten over een meneer Ton Adang. En altijd de perfectionist uithangen, o wat was je precies. Het was nooit goed genoeg vond je. En ook de muziekstukken die je speelde, van Mozart tot Chopin en Franz Schubert. Iedere keer als je speelde moest ik moeite doen om niet te huilen.
En 1 ding vond ik ook zo leuk: onze vakanties in Frankrijk op camping sen yan, op deze camping was het een paradijs voor mij. Ik weet nog goed dat ik een keer op kamp ben geweest met de scouting Rooseveld groep in Eindhoven, die week viel net in onze vakantie, jij bent toen nog in die week helemaal vanuit Frankrijk naar Nederland terug gereden om mij op te halen, mij thuis te ontvangen nog even vlug tussendoor een cd te halen, en ‘s avonds spaghetti met kleine gehaktballen te eten.
We hadden met elkaar afgesproken om door te rijden maar als 1 van ons 2 moe zou worden zouden we een hotel op zoeken en dan de volgende ochtend de rit weer te vervolgen, maar we hielden het allebei vol en ik weet nog dat toen we in sen yan aan kwamen de radio er mee op hield. En dat mama toevallig naar ons zwaaide toen ze met Ramses, onze eerste trouwe viervoeter tegemoet kwam lopen. Al met al ben je een fantastische vader waar ik met veel plezier aan terug denk. Dank je wel dat ik al die jaren je zoon mocht zijn.
Ik omhels je nu en als je boven in het hemelse rijk bent.
Hylke.
Hylke, wat een geweldige brief. En ik geloof dat ik weet welke CD er speelde tijdens die rit door Frankrijk…
Luv – Greatest Lover (Fragment, plm. 30 seconden)
We keken terug naar die 30 mooie jaren samen, Geert en Marie-Louise. Hun verhuizing van Brabant naar Friesland. En hoe raar dat ook mag klinken: Geert had meer moeite om zich hier weer thuis te voelen dan Marie-Louise. Het hielp dat men in Jubbega al snel in de gaten had dat Geert “iets met muziek deed”. Hij werd gevraagd om mee te doen met “Een Volk zonder Uren”, en of hij daar ook wat liedjes voor kon maken. Dat kon Geert. Dat kon Geert zó goed dat hij gevraagd werd om meer… Het koor Sjongvolk was geboren. En het duurde niet lang of Geert bespeelde het orgel van de Doopsgezinde gemeenten Gorredijk en Bovenknipe.
Maar dan…
Dan wordt Geert ziek. Alzheimer. En myelodysplasie. Wat een combinatie. Die MDS zorgde er voor dat hij lichamelijk snel achteruit ging, Alzheimer zorgde er voor dat hij daar niets van begreep.
Het werd een moeilijke tijd – en dat mag u best opvatten als een understatement. Voor Geert – en zeker niet minder voor Marie-Louise. Want zij was het die de zorg voor haar rekening ging nemen. Een bovenmenselijk zware opgave, die heel veel bewondering verdient. Aan het eind van één van onze gesprekken vertrouwde ze me toe: Als je echt een hekel aan iemand hebt, hem echt haat, wens hem dan een partner toe met Alzheimer. Die ziekte, die pijn, het niet meer kunnen begrijpen waarom dit allemaal gebeurde… Het zorgde bij Geert vooral voor heel veel angst. Hij wilde Marie-Louise eigenlijk geen moment uit het oog verliezen. Zij was zijn baken, zijn houvast, eigenlijk zijn alles. Hij wilde en kon haar absoluut niet missen. Heeft het zin om het complete ziektebeeld hier weer te geven? Lijkt me niet. Laat ik volstaan met de mededeling dat het einde niet mooi was. En ook dat is een understatement. Laten we maar gewoon vaststellen dat het mensonwaardig dreigde te worden.
Als leven verandert in lijden, dan komt de dood als een vriend. Die vriend kwam afgelopen zondagmorgen. In alle rust nam hij Geerts lijden weg. En zijn leven.
En nu?
Wat we nu nog hebben zijn herinneringen. Herinneringen aan dat jongetje dat altijd zo opkeek tegen zijn grotere broer en die bleef zoeken naar iets dat hij beter kon. Dat vond hij in de muziek. De muziek, die zo belangrijk voor hem werd. De klassieke muziek vooral, met daarin een hoofdrol voor Beethoven. Want dat was pas een echte kerel. Een womanizer avant la lettre.
Herinneringen aan de leukste vader die je je voor kunt stellen. Die even van de camping in Frankrijk naar Eindhoven heen en weer reed, om Hylke op te halen. Die een diepzinnig gesprek in het Frans aanging met een Oostenrijkse koe, die de bioscoop deed huiveren met zijn enge geluiden. Herinneringen vooral aan de grote liefde van Marie-Louise. Geert van der Schoot. Wat was het mooi dat je hier was. Je hebt het leven voor veel mensen mooier gemaakt, kleurrijker. Je laat een verschrikkelijke leegte achter maar gelukkig ook prachtige herinneringen. Nu is er eindelijk rust.
Nu hoef je niet meer bang te zijn. Dag Geert, Rust zacht.
Claudia de Breij – Mag ik dan bij jou…
Dankwoord Marie-Louise
Uitloopmuziek: John Miles – Music