In januari 2010 overleed, totaal onverwacht, Cobi Lambregts. Moeder (Godmother werd ze door haar meiden ook wel genoemd) van zo’n geweldige Amsterdamse familie, met als basis de Jordaan en omgeving. Jongste dochter Astrid had mij gezien en gehoord bij een afscheidsdienst van een meneer uit Almere en vroeg me of ik ook het afscheid van haar moeder wilde doen. Het is een mooie dienst geworden met veel muziek, veel verhalen, veel humor. Veel tranen, maar ook veel gelach. Na afloop kreeg ik nogal wat complimenten. Mensen die zich afvroegen hoe lang ik Cobi en Wim al kende. Maar het grootste compliment kwam van een wat oudere heer met een prachtig Mokums accent: “Man, wat mooi. Ik zou verdomme zin krijgen in mijn eigen begrafenis…”
Muziek opening dienst: Willy Alberti – Liefde.
Ik neem u mee terug naar het jaar 1935. Shirley Temple is de jongste actrice ooit die een Oscar wint. Perzië wordt officieel omgedoopt tot Iran. In Duitsland voert Hitler wetten in waardoor joden worden uitgesloten van het openbare leven. De dreiging van een tweede grote oorlog groeit met de dag. De wereld houdt z’n adem in. 1935. Het is een jaar waarin bijzondere mensen worden geboren. Elvis Presley, bijvoorbeeld. Paul van Vliet, Piere Kartner, Julie Andrews, Luciano Pavarotti. Een goed jaar voor zangers en andere creatievelingen, dus. Dat blijkt ook op zondag 8 december van dat jaar 1935. Het is een grijze, zachte, vroegwinterdag, hier in Amsterdam. De zon komt er niet bij, de temperatuur schommelt om de drie, vier graden. Maar bij Jan en Grietje Schavemaker brandt de kachel. Op de enige min of meer vrije dag die de week kent, wordt hun zesde kindje geboren. Cobi. Met recht een zondagskind.
Jan en Grietje hadden een melkwinkel, daar in de Staatsliedenbuurt, tussen de Jordaan en de Haarlemmerstraat. Melkboer, dus. Cobi was één van de acht kinderen Schavemaker. In totaal tien monden die gevoed moesten worden. Geen sinecure, zo vlak voor de oorlog. Zeker niet toen in 1943, Cobi was zeven, haar vader stierf. Dat werd keihard aanpakken. Voor haar moeder, maar natuurlijk ook voor de kinderen. En de oorlog moest de zwartste bladzijden nog omslaan. Mensen die de laatste oorlogsjaren in Amsterdam hebben meegemaakt, inclusief die hongerwinter, zijn getekend voor de rest van hun leven. Die zullen nooit onzorgvuldig met voedsel omgaan, die zullen niet snel dingen onnodig weggooien…
Cobi was echt een kind van de buurt. School was niet haar grootste hobby, om het zacht uit te drukken, maar in de buurt was ze overal en nergens. Toen ze twaalf was ging ze met haar nichtje Gitty logeren bij opa Koelmeier in Wormerveer. Met de trein. Vanaf het station was het een dik uur lopen, maar dat losten de beide dames anders op: ze namen vanaf het station niet de bus, maar een taxi… Dansen en zingen waren haar grote hobby’s. Als het maar even kon, moest de tafel aan de kant, de lamp van het plafond en dan werd er gedanst. Iedereen moest meedoen, of hij nou zin had of niet.
Maar er moest ook gewerkt worden, hard gewerkt. Ook na de oorlog, in die periode van wederopbouw. Toen Cobi van de lagere school kwam, mocht ze aan het werk bij Koopman, een delicatessenzaak in de 2e Goudsbloemdwarsstraat. Daar werkte in die tijd ook een slungelige jongen, een paar jaar jonger dan Cobi. Ene Frans. Puur zakelijk gezien kon je daar eigenlijk niet veel mee. Kwam vaak te laat op z’n werk, één keer zelfs op een klein soort kinderfietsje van zijn jongere zusje, in een uiterste poging om toch nog op tijd te komen. Maar Frans kon, net als Cobi, heel mooi zingen. En Frans wilde eigenlijk niets anders dan zingen. En het was, later, veel later, dan ook die Frans die één van de mooiste Nederlandstalige liefdesverklaringen ooit heeft gezongen.
Frans Halsema – Voor Haar
Maar naast dat harde werken, was er thuis ook voldoende ruimte voor gezelligheid. Saamhorigheid. Er werd veel gezongen, de sfeer was bijzonder goed. Moeder Grietje was onder andere bevriend met ene Marie Lambregts. Die had een zoon, Wim, die ook gevoelig was voor de gezelligheid in huize Schavemaker. Hij kwam er regelmatig over de vloer en kreeg al snel oog voor Cobi. Niet zo raar, want Cobi was een prachtige meid om te zien. Kijk, Wim was natuurlijk ook niet lelijk, maar Wim had iets extra aantrekkelijks. Een blauwe BSA. Zo’n motorfiets waar je de blits mee kon maken. En er was nog een gemeenschappelijke hobby: ook Wim hield van zingen. Ze werden samen lid van een operettevereniging. “Hartstikke gezellig”, vertelde Wim me. In de pauze van de repetities werd er een borreltje geschonken, het was typerend voor de Jordaan in die tijd. Het ging niet alleen om de kunst. Ook om de sfeer. Hoewel: Cobi heeft ooit nog een mooie rol gehad. De Kuise Suzanne, in de operette van Jean Gilbert. “Maar dat kuise, dat was toch vooral een rol”, vertelde Wim, met een vette knipoog.
In 1957 trouwden ze. Op 13 juni, om precies te zijn. Tenminste… voor de kerk. Voor de wet waren ze al eerder getrouwd, maar dat was meer formaliteit, om in aanmerking te komen voor een woninkje. Want die waren in de jaren ’50 ook al schaars. Hun eerste huisje stond in de Kleine Houtstraat, bij het Haarlemmerplein. Klein. Zó klein dat je, wanneer je op de WC zat, gewoon kon roeren in een pan die in de keuken op het aanrecht stond… Gelukkig hadden ze beiden geleerd om hard te werken. En dat deden ze dan ook. Ze besloten nog even te wachten met kinderen. Eerst een paar jaar samen hard werken, een buffertje opbouwen voor de jaren daarna. Cobi bleef bij Koopman in dienst en Wim verdiende de kost als kok. Een verstandige keuze, want als je begint vanuit een achterstand, dan is het niet gemakkelijk om weer op voorsprong te komen, nietwaar?
Na een paar jaar verhuisden ze naar een wat ruimere woning. Dat kwam goed uit, want Cobi was in verwachting van hun eerste kindje. Acht maart 1959 moest de mooiste dag van de wereld worden. De geboorte van hun eerste kindje. Arthur. Een prachtig jongetje, met alles er op en er aan, maar bij de geboorte ging iets vreselijk mis. Hij kwam levenloos ter wereld. De dag van geboorte was tevens de dag van overlijden. Een drama oom nooit te vergeten, niet in de laatste plaats door de manier waarop met name doktoren en ambtenaren van de burgerlijke stand er in die tijd mee omgingen. Het heeft nu, ruim 50 jaar later, geen zin om nog in te gaan op de details uit die tijd, maar het zorgde niet echt voor een fijn gevoel bij het jonge stel.
Maar een jaar later was het helemaal goed. Monique werd geboren op 10 maart 1960. De mooiste troost die je wensen kunt. Een meisje, dus elke vergelijking met toen was bij voorbaat uitgesloten. En wat voor meid. Kijk, je kunt van Cobi en Wim zeggen wat je wilt, maar ze maakten mooie kinderen. In januari 1962 kwam Margaret, in 1963 verhuisden ze naar een mooie vierkamerwoning aan de Jan Oudegeeststraat, waar op 2e kerstdag 1964 Astrid werd geboren. Een prachtig trio. Op 7 juni 1967 werd het gezin gecompleteerd: eindelijk toch weer een zoon. Arthur. Dezelfde naam als zijn broertje, een naam om trots op te zijn!
Ze hadden een geweldige jeugd. Er werd nog steeds hard gewerkt, maar dat zegt niet dat het geen hecht gezin was. Cobi werkte niet meer buiten de deur, maar liet haar handen nog steeds behoorlijk wapperen. Zo werden er thuis Gordijnen genaaid. En er werden lampenkappen gemaakt. Van die grote jongens, van Herda, met allerlei versiersels en tierelantijnen er op. En Cobi ging met enige regelmaat naar het confectiecentrum. Daar kocht ze dan retouren op. Winkeldochters. Dan kwam ze met een rek vol kleding weer thuis. Astrid vertelde me: “Dan zag ik zo’n rek vol kleding en dan dacht ik: mens hoe raak je dat spul weer kwijt… Maar een paar weken later was alles verkocht. Moeder vermaakte er een en ander aan, maakte het wat mooier en dan ging het grif van de hand. Ook Wim wist van aanpakken. Naast z’n werk als kok in het ziekenhuis, sprong hij regelmatig in bij Marcanti. Daar waren vaak theatervoorstellingen met bal na. Dat ging dan op zaterdag door tot een uur of drie, vier ’s nachts. En dan was er wel behoefte aan een hartige hap. Een lekker slaatje, zelfgemaakte bitterballen (toen lag er nog geen Kwekkeboom of Van Dobbe in het vriesvak) en dan stond Wim daar tot een uur of vier in de keuken. Daarna sprong hij op de brommer, reed naar het Lucas ziekenhuis en ging naar de gipskamer waar een bed stond. Daar kon hij dan een uurtje, anderhalf tukken, voor om zes uur z’n ochtenddienst begon.
Zoals ik al zei: ze werkten hard, maar ze wisten waarvoor ze het deden. Ze wilden vooruit in de wereld. Leuke dingen doen, met het hele gezin. Vakanties bijvoorbeeld. Geweldige herinneringen hebben ze aan die vakanties aan het Nachtegalenlaantje in Bergen. Aan de rand van het Bergerbos, op een half uurtje lopen van de zee.
Of de eerste vakantie naar het buitenland. Met z’n allen in de Passat. Imperial er op en alles moest mee. Plus natuurlijk de boodschappen voor 14 dagen. Want zo goed en zo goedkoop als hier is het in het buitenland vast niet! Of die Passat vol zat? Er kon geen zakdoekje meer bij.
Of de tuin. Na Bergen kwam er zo’n prachtig weekendverblijf in Schagen. Maar hun grote wens was een tuin met huisje bij de bekende tuinvereniging Linnaeus in Driemond. Mooi dicht bij Mokum, maar toch helemaal buiten… Dat huisje in Schagen moest ’s winters plat en Wim bouwde dat dan in het voorjaar weer op. Die ene voorjaarsdag kwam Wim moe, maar voldaan weer thuis bij Cobi. Hij was de hele dag in Schagen aan het werk geweest. “Staat het huisje weer?”, vroeg Cobi. “Ja, alles is weer voor mekaar”. “Mooi, dan mag alles weer plat, want ze hebben vandaag gebeld. We hebben een plekje bij Linnaeus. Ja, als je alles van tevoren weet dan ken je met je broek vissen vangen….”Het was slechts één van de uitdrukkingen waar Cobi patent op had. Andere voorbeelden? Als één van de kinderen lastig was: “Ga jij effe vissen vangen” of als Wim teveel tegengas gaf: “Hé, ga jij es effe kijken of ’t regent op de dam!”
In huize Lambregts hing een fraai geborduurd handwerkje met de volgende tekst:
“ ’t is den huyze groot verdriet, daar die henne kraeit en die haene niet…”
Nou durf ik niet te beweren dat de haan daar niet kraaide, maar ik weet inmiddels vrij zeker dat de hen er wel aardig bovenuit wist te komen, zo nu en dan. Afgelopen week viel niet voor niets de term “Godmother”. Maar, laat dit vooral duidelijk zijn: Cobi hield graag de regie, maar altijd wel met een knipoog en vooral met humor… En steeds met heel veel liefde. Voor elkaar en voor de muziek. En als je gek bent op muziek, dan gebeuren er altijd weer onverwachte zaken. Voorbeeld?
Cobi reed met haar auto door oud-zuid. Opeens, vlakbij het concertgebouw, riep Astrid: “Kijk, daar, Julio Iglesias…” Cobi gaf een ruk aan het stuur en draaide zonder aarzelen, dwars over het gras, het museumplein op, waar inderdaad de Spaanse zanger voor tv-opnames aan het zingen was, met het Rijksmuseum op de achtergrond. Cobi en Astrid wisten niet wat ze zagen. Maar het werd nog mooier: Iglesias stopte met zingen, kwam op Cobi af en gaf har drie zoenen. Een van de jaloerse vrouwelijke toeschouwers vroeg: “Hoe krijg je dat voor mekaar?”
Reactie van Co: “Weet ik veel! Maar die wang, die was ik nooit meer!”
Julio Iglesias – Hey (Spaanse versie)
Er lopen verschillende rode draden door het leven van Cobi. Hard werken is er eentje. De muziek, ook een duidelijke. De liefde voor haar moeder, haar man en haar kinderen. En nog eentje die we zeker niet mogen vergeten: de humor. Ze gingen er weer eens even lekker tussenuit. De bus reed in het zuiden van Limburg. Het was duidelijk warmer dan Cobi had verwacht. Ze zat te puffen in die luxe touringcar, met een truitje aan en daaroverheen een haltertopje. Eigenlijk zou dat topje meer dan genoeg zijn, maar hoe krijg je ongezien die trui er onderuit? Cobi wist het. Ze ging richting uitgang van die bus, nam dat trapje naar beneden en was zo mooi uit het zicht van de medepassagiers. Daar zittend, trok ze het topje uit, daarna de trui en ontdekte toen, zittend voor de ramen van die deur, dat de bus stilstond voor een stoplicht. Het gezin in de auto die naast de bus stond, keek wat verwonderd naar die mevrouw met dat blote bovenlijf in die bus…
Reactie van Cobi: “God zal me een schaap geven, ik schrik me de vinkepokken…”
Slideshow (gemaakt door één van de kleinkinderen van Cobi)
Spelletjes doen, vooral kaarten. Patience, bijvoorbeeld. En o wee als je dan vals speelde. Margaret flikte dat een keer. Heel toevallig trok ze achter elkaar een rooie koning, een zwarte vrouw, een rode boer, een zwarte tien… en dat was net een beetje té toevallig. Dat vond Cobi dus een luizenstreek. Met jou kaart ik een hele week niet meer! Nou hield ze dat natuurlijk niet langer dan een paar dagen vol, want Cobi kon eigenlijk niet zonder kaarten. Had ook altijd een pakje kaarten bij zich. Als ze op verjaarsvisitie kwam, kon het maar zo dat zij een uurtje eerder kwam. “Dan kunnen we nog effe kaarten…” Zondagmiddag. Eerst naar Margaret en dan naar Monique, of net andersom. Maar hoe dan ook: kaarten. Iedereen liet alles waar hij of zij mee bezig was, onmiddellijk liggen: Oma Co is er, we gaan kaarten!
Ook Björn, het vriendje van Lisa, heeft ze leren toepen. En als het dan bij de eerste slag raak was, dan klonk steevast: “precies in je taart!”
De kinderen groeiden op, kregen zelf relaties en er kwamen kleinkinderen. Mark, Brian, Lisa, Laura, Manon, Ruben, Jane, Bart, Mila, wat een geweldig stel. En wat was ze er trots op. Het contact was goed en het contact was veelvuldig. Vrijwel iedere dag was er een telefoontje met alle kinderen. En dan heb ik het niet over een gesprekje van 2, 3 minuten. Nee, dan hebben we het over een half uur, soms nog langer. Een voorbeeld: Arthur had net drie kwartier aan de telefoon gehangen. Drie kwartier! Heidi: “Je Moeder?”
Arthur: “Ja.”
Heidi: “Had ze nog wat?”
Arthur: “Neu, praatje pot…”
En die kleinkinderen, wat hadden ze een geweldige oma aan Cobi. En bijna altijd zat er in de auto een bandje met heel herkenbare muziek. Passend bij de jaren ’60. Track nr. 4, de kinderen van nu konden het probleemloos meezingen. Roy Orbison…
Roy Orbison – Only the lonely
Al dat werken en zuinig aan doen, had wel het gewenste resultaat: Ze hadden het geweldig, samen. “Ik ben de rijkste vrouw van de wereld”, vond Cobi. En in zekere zin was dat ook zo. Wim verwende haar graag. Hij kookte bijna elke dag. Beter gezegd: Wim kookte elke dag, behalve wanneer er zuurkool op het menu stond. Voor de rest was het verwennen in grote stijl. ’s Morgens als ze wakker werd, bracht Wim eerst haar krantje, daarna een vers geperst glaasje sap en een rijstwafeltje… Kijk, dan is de dag nog maar net begonnen en je voelt je al een soort van koningin…
Monique heeft het afgelopen week aan den lijve mogen ondervinden.
En die heerlijke vakanties, die ze zich nu konden veroorloven. Center Parks, Benidorm, Indonesië, Bonaire, Turkije, Curacao… heerlijke tijden, ze hadden het verdiend!
En, oh ja, nog niet zo heel lang geleden ging Cobi ook nog digitaal. Er kwam een computer in huis en aangemoedigd door zowel de kinderen als de kleinkinderen zocht ook Cobi haar weg op het wereldwijde web. Haar eerste pogingen leidden naar de pagina van de Vomar. Dat ging in het tempo V — O —– M —– (waar zit die A, oh hier) A — R. En dan natuurlijk regelrecht naar de aanbiedingen. Haar eerste commentaar: “Godskolere, hier zijn de sinasappels nog weer goedkoper dan bij de Lidl. Hebben we toch nog een dubbeltje te veel betaald… Krijg nou tandjes…”
Was het dan allemaal rozengeur en maneschijn?
Nou, ze lag ‘s nachts nogal eens te piekeren. Zorgen maken om de kinderen. Komt het allemaal wel goed? Zijn ze wel gelukkig? Er zal er toch niet eentje ziek worden of een ongeluk krijgen? Daar kon ze dan letterlijk wakker van liggen… Kijk, ook voor Cobi waren er in het leven minder mooie momenten. Iedereen die haar goed kende, wist onmiddellijk wanneer er zoiets speelde. Margaret vertelde: “Je kon haar stemming aflezen aan haar stem. Je kon aan de klank van haar stem horen of ze boos was, verdrietig of, zoals meestal, vrolijk.”
Anderhalve week geleden was ze nog bij Jumping Amsterdam. Ze oogde wat moe, maar was heel opgewekt. Niemand maakte zich zorgen. Vorige week woensdag was ze nog bij Margaret op visite. Toen ze thuiskwamen, klaagde ze, in de auto al, over hoofdpijn. “Ik denk dat ik maar even naar bed moet, even liggen. Ik heb knallende koppijn. Als jij nou even de boodschappen uitpakt en opruimt en met het eten begint, dan drinken we straks samen even een borreltje…” sprak ze tegen Wim.
Na een kwartiertje kwam er een telefoontje van Lisa, die Oma even wilde bedanken voor de broek die ze vermaakt had. Wim ging naar boven, maar Cobi sliep heel vast, dus hij liet haar maar even. “Ze belt je straks wel even terug, ze slaapt nou net zo lekker…”
Maar Cobi belde niet meer terug. Toen Wim weer naar boven ging om haar wakker te maken voor het gezamenlijke borreltje, vond hij Cobi in een soort van coma. Hij belde Monique, die kwam onmiddellijk en besloot dat 112 moest worden gebeld. Al snel werd duidelijk dat dit er wel heel slecht uitzag. In het ziekenhuis werd Cobi min of meer kunstmatig in leven gehouden. Enerzijds om te zien welke organen nog voor orgaandonatie in aanmerking kwamen, anderzijds omdat Arthur nog onderweg was uit Oostenrijk. Zo kreeg hij alsnog de kans om zijn moeder nog levend mee te maken…
Maar echt contact was er niet meer. En een dag later, donderdagmiddag 28 januari om kwart voor vier, verdween ook het laatste restje leven…
“Dit was het einde dat zij zelf het liefste wilde” vertelde Wim. “Gewoon uitstappen, geen lange lijdensweg, pats boem, je moet tenslotte niet teuten. Een mooi einde, maar het had wat mij betreft nog wel een jaar of tien langer mogen duren…”
En dat begrijpt iedereen. Natuurlijk, niemand wilde Cobi nu al missen. En natuurlijk, zo’n einde als dit past helemaal bij het leven van Cobi. Niet moeilijk doen, einde oefening. Maar het ontneemt de nabestaanden de kans om afscheid te nemen. Om nog even te zeggen wat je graag nog had willen zeggen. Nu staat iedereen voor een voldongen feit: Het is zoals het is. Wim mist zijn maatje, zijn liefde, en Monique, Margaret, Astrid en Arthur hebben geen moeder meer. En dat is hard…
Gitaarspel door 2 kleinzonen van Cobi: Tears in Heaven
Dames en heren,
Het moment waar we de afgelopen week naar toe hebben geleefd, is nu aangebroken. Het wordt nu tijd om definitief afscheid te nemen van Cobi Lambregts – Schavemaker. De vrouw die zichzelf door hard te werken en zuinig te leven opwerkte uit de armoede van de oorlog naar een leven als de rijkste vrouw op aarde. De vrouw die wist te genieten van het leven, van haar Wim, van haar kinderen en van haar kleinkinderen. Natuurlijk, we hadden haar zo graag nog vijf, of tien of zelfs twintig van die prachtige jaren gegund, maar zo werkt het nu eenmaal niet. En aan de andere kant: Wat heeft ze het mooi gehad. Moeten we dan niet tevreden zijn?
Het moment is daar dat we haar toevertrouwen aan de aarde. Bij haar familie, bij haar zoontje, dat ze toen, in 1959, niet eens heeft mogen zien. Laten we nu even de stilte zoeken om haar, ieder op zijn eigen manier, met respect te gedenken. Mag ik u verzoeken om, indien mogelijk, te gaan staan?
(stilte)
Cobi Lambregts Schavemaker.
Jij hebt de wereld, voor heel veel mensen, een stukje mooier gemaakt. Je zult niet vergeten worden. Rust zacht. Die rust heb je zeker verdiend.
Muziek tijdens uitdragen en verlaten kerk:
Mozart – Avé Verum Corpus (kooruitvoering)
Gevolgd door: Ennio Morricone – Once upon a time in the west
Anna Netrebko – Oh mio babbina caro